WIE WIL HULP?

GEANONIMISEERD GESPREKSVERSLAG

van Hein Leeft voor … , ….. , …… , …. , …. , ………… en …..

Op vrijdag 15 maart 2024 hebben jullie – zes jongeren (16 – 21 jaar) – met mij een gesprek gevoerd. Jullie waren bereid mij te helpen, omdat ik met een vraag zat: “Hoe kijken jongeren aan tegen de vrijheid om je leven op te bouwen? Die vrijheid is (denk ik) namelijk kleiner dan in mijn jonge jaren (ik ben 70).” Al heel snel waren we er druk over in gesprek. Iedereen had er wel iets over te zeggen. We bespraken een hele serie onderwerpen. Ik noem hieronder de punten die, volgens mij, het belangrijkste zijn. Graag hoor ik jullie reactie. Mail maar naar info@heinleeft.nl.

Jullie vertelden me dat jullie het gevoel hebben dat er nu veel méér regels zijn. Zelf zien jullie door de bomen het bos niet meer. Dat geeft jullie het ontmoedigend gevoel dat er niets meer mag! Spelregels moeten soms bestaan, alleen voelen jullie niet dat je daar zelf invloed op hebt.

Jullie tweede probleem: alles kost geld en de mogelijkheid om aan geld te komen is er alleen voor hoogopgeleiden. Daardoor voelen jullie je – als ‘lager opgeleiden’ – opnieuw machteloos. En soms ook oneerlijk behandeld. Bijvoorbeeld als je ziet dat er groepen (bijv. buitenlanders) geholpen worden, terwijl jullie het zelf maar moeten zien op te lossen. Bijvoorbeeld met huisvesting. Al zeggen jullie zelf ook dat die problemen niet weg zijn als er geen buitenlanders meer zouden zijn. Geld hebben lijkt jullie voor even leuk, maar dat lost niet al jullie problemen voor de toekomst op.

Al pratend ontdekten jullie dat jullie aandachtsgebied klein is. Het interesseert jullie niet wat er twee straten verderop speelt. Alleen wat je direct raakt, krijgt aandacht. Jullie hebben ook niet het gevoel dat iedereen evenveel waard is. Zelf voelen jullie je ook niet gewaardeerd, want jullie stellen als individu niets voor (zeggen jullie zelf). Als jullie naar de toekomst kijken, is dat gevoel nóg sterker. Want dan nemen robots zelfs het werk van lager geschoolde mensen over. Wat blijft er dan voor en van jullie over?

Jullie vertelden mij nog veel meer: In de maatschappij is weinig tolerantie meer. Mensen bellen meteen de politie en stappen niet gewoon op iemand af. De media zijn alleen maar negatief en jullie noemen ook je eigen communicatie beperkt. Dat gebrek aan communicatie leidt vervolgens tot vooroordelen. Bij anderen en ook bij jullie zelf. Jullie noemden ook nog jullie eigen telefoonverslaving.

Aan het eind van dit gesprek vraagt één van jullie terecht wat ik nu met dit gesprek ga doen? Ik spreek met jullie af dat ik er een verslagje van maak, dat opstuur, met als voorwaarde dat jullie er op reageren. Helaas heb ik nooit meer van jullie gehoord.

Wat is mijn gevoel na dit gesprek?

Uit dit openhartige gesprek hou ik het verdrietige gevoel over dat jullie jezelf als kansloos zien. Het lijkt er een beetje op dat jullie de moed al hebben opgegeven. Ik proef ook dat jullie niet goed weten waar je moet beginnen. En dat jullie daarom niet ècht iets oppakken. Jullie geven aan dat jullie je niet gehoord en gezien voelen. Klopt het dat jullie zelf het vertrouwen niet hebben dat je iets kunt bereiken?

Wat wil ik met dit gevoel?

Ik wil dit trieste gevoel wel kwijt. Ik wil het ombuigen naar iets positiefs. Het zou mij, bijvoorbeeld, een plezier doen als ik minstens één van jullie kan helpen te ontdekken dat hij méér kan dan hij nu zelf denkt. Daarvoor is nodig dat je zelf een beeld hebt van hoe JIJ wil dat anderen jou zien. En daarna maken we natuurlijk een plannetje voor hoe we dat gaan bereiken. Maar wat willen jullie?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.